Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (Europees landbouwgarantiefonds, Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, Integrale GMO-verordening)

Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) omvat het beleid van de Europese Unie op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling. Het GLB bestaat uit twee pijlers: marktordening en plattelandsontwikkeling.

Looptijd 01.01.2014 t/m 31.12.2022
Aanvraagtermijn Vooraf/Achteraf
Budget € 362,787 miljard
Behandeld door Commissie van de Europese Unie/200
Verstrekt door Commissie van de Europese Unie/200
  • 433 open subsidies aangeboden
  • 88 adviseurs stand-by
  • Gratis account!

Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) omvat het beleid van de Europese Unie op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling. Het GLB bestaat uit twee pijlers: marktordening en plattelandsontwikkeling.

Wettelijk kader

Op het GLB is een aantal Europese verordeningen van toepassing. Allereerst ‘Verordening 1306/2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid’. Deze zogenaamde horizontale verordening fungeert als kader voor het Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) (‘Verordening 1305/2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling’), het Europees landbouwgarantiefonds (ELGF) (‘Verordening 1307/2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid’) en de zogenaamde gemeenschappelijke marktordening (ook wel integrale GMO-verordening) (‘Verordening 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten’).

Structuur van het GLB

Ter uitwerking van de twee pijlers van het GLB zijn de volgende fondsen opgericht:

  • pijler 1: het Europees landbouwgarantiefonds (ELGF): dit fonds financiert de marktmaatregelen binnen het GLB, zoals directe steunbetalingen aan agrariërs; en de integrale GMO-verordening: deze bevat voorschriften voor de gemeenschappelijke organisatie van de landbouwmarkten;
  • pijler 2: het Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) (dat tot de zogenaamde Structuur- en Investeringsfondsen (ESIF) behoort): dit fonds verstrekt steun voor plattelandsontwikkeling. Voor ondersteuning vanuit dit fonds is nationale cofinanciering noodzakelijk. Nederland werkt de regels hiervoor uit in het Plattelandsontwikkelingsprogramma, het zogenaamde POP. Voor de periode 2014-2022 is dit POP3.


Pijler 1: directe steun

Voorheen had directe inkomenssteun de vorm van bedrijfstoeslagen. Deze worden vervangen door een multifunctioneel gelaagd betalingssysteem met zeven onderdelen:

  • 1. de basisbetaling of basispremie per hectare;
  • 2. de vergroeningspremie: aanvullende steun ter vergoeding van de kosten voor de levering van collectieve milieugoederen die niet door de markt worden vergoed (de zogenaamde ecologische of groene component): deze bedraagt 30% van de hoogte van de basisbetaling;
  • 3. een herverdelingsbetaling waarmee de steun voor de eerste 30 hectare van een bedrijf kan worden verhoogd;
  • 4. een aanvullende betaling voor jonge landbouwers gedurende maximaal vijf jaar;
  • 5. aanvullende inkomenssteun in gebieden met natuurlijke handicaps;
  • 6. aan de productie gekoppelde steun voor bepaalde gebieden of soorten landbouw om economische of sociale redenen;
  • 7. een vereenvoudigde regeling voor kleine landbouwers die minder dan € 1250 steun ontvangen.


Onderdelen 1, 2 en 4 zijn verplicht voor de lidstaten. De overige onderdelen kunnen vrijwillig worden toegepast. De directe steun wordt alleen verleend aan zogenaamde actieve landbouwers (dit zijn bedrijven die verplicht deelnemen aan de landbouwtelling en als agrarisch bedrijf staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel). Daarnaast komen bedrijven die voorkomen op een ‘negatieflijst’ (dit zijn bijvoorbeeld luchthavens en sport- en recreatieterreinen) niet in aanmerking voor directe betalingen.

Pijler 2: plattelandsontwikkeling

Er zijn zes prioriteiten voor het plattelandsbeleid vastgesteld: 1. kennisoverdracht en innovatie; 2. concurrentiekrachtversterking; 3. ketenorganisatie, dierenwelzijn en risicobeheer; 4. herstel, behoud en versterken van ecosystemen; 5. behoud van natuurlijke hulpbronnen; en 6. bevordering van sociale inclusie, armoedebestrijding en economische ontwikkeling van het platteland.

Ter uitwerking moet elke lidstaat regionale en/of nationale plattelandsontwikkelingsplannen opstellen. Nationale programma’s voor plattelandsontwikkeling moeten in principe minimaal vier van de genoemde prioriteiten omvatten. Daarnaast maakt de zogenaamde LEADER-aanpak een verplicht onderdeel uit van de nationale programma’s.

Financiering vanuit het ELFPO is beschikbaar voor de volgende acties:

  • acties inzake kennisoverdracht en voorlichting;
  • bedrijfsadviesdiensten, bedrijfsbeheersdiensten en bedrijfsverzorgingsdiensten;
  • kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen;
  • investeringen in materiële activa;
  • herstel van door natuurrampen of rampzalige gebeurtenissen beschadigd agrarisch productiepotentieel en invoering van passende preventieve acties;
  • ontwikkeling van landbouwbedrijven en ondernemingen;
  • basisdiensten en dorpsvernieuwing in plattelandsgebieden;
  • investeringen in de ontwikkeling van bosgebieden en de verbetering van de levensvatbaarheid van bossen;
  • bebossing en de aanleg van beboste gebieden;
  • invoering van boslandbouwsystemen;
  • preventie en herstel van schade aan bossen door bosbranden en natuurrampen en rampzalige gebeurtenissen;
  • investeringen ter verbetering van de veerkracht en de milieuwaarde van bosecosystemen;
  • investeringen in bosbouwtechnologieën en in de verwerking, mobilisering en afzet van bosproducten;
  • oprichting van producentengroeperingen en -organisaties;
  • agromilieu- en klimaatsteun;
  • biologische landbouw;
  • betalingen in het kader van de Natura 2000-richtlijn en de kaderrichtlijn water;
  • betalingen voor gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen;
  • dierenwelzijn;
  • bosmilieu- en klimaatdiensten en bosinstandhouding;
  • samenwerking;
  • risicobeheer;
  • oogst-, dier- en plantverzekering;
  • onderlinge fondsen voor ongunstige weersomstandigheden, dier- en plantenziekten, plagen en milieuongevallen.


De bijdrage uit het ELFPO varieert van minimaal 20% tot maximaal 85% van de subsidiabele overheidsuitgaven. Voor deze overheidsuitgaven in het kader van de nationale of regionale programma’s voor plattelandsontwikkeling, zijn vervolgens weer per maatregel maximale steunbedragen en -percentages vastgesteld (oplopend tot 85%), waar landbouwers en overige gegadigden uiteindelijk voor in aanmerking kunnen komen.

Aanvragen

Aanvragen voor ondersteuning kunnen worden ingediend bij de nationale of regionale uitvoerende autoriteiten.

Laatst gewijzigd op 2021-10-29 — Oproep 'Information Measures for the Common Agricultural Policy (IMCAP)' (IMCAP-2022-INFOME)

Handige links

Extra informatie bij deze subsidie

Subsidie direct aanvragen

Deze subsidie kan aangevraagd worden bij Regiebureau POP.

Regiebureau POP

Herman Gorterstraat 5
3511 EW Utrecht
Nederland

+